Nostalgie, warme aardbeien en hete aardappels
- Rianne Denissen
- 9 mrt 2023
- 6 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 16 sep 2023
Als kind bestond mijn zomervakantie uit twee gescheiden delen. Het eerste deel duurde precies 3 weken en behoorde tot mijn vader. Het tweede deel duurde eveneens exact 3 weken en behoorde tot mijn moeder. De zomervakantie was als een groot stuk slagroomtaart die op eerlijke en rechtvaardige wijze tussen de hongerige ouders werd verdeeld. Alle vakanties in het jaar werden op deze wijze in stukken gesneden en geserveerd. Vierden we Pasen bij mijn vader, dan had mijn moeder recht op Pinksteren. Waren we tijdens oud en nieuw bij mijn moeder, dan had mijn vader het recht op een stukje taart tijdens kerst. Pas later besefte ik me dat mijn zus en ik het stuk taart waren dat verdeeld moest worden. Maar dat maakte ons geen bal uit. We lieten ze met liefde hun vingers aflikken en ruzie maken over het laatste stuk. Wij waren vooral bezig met het hoogtepunt van onze zomervakantie: de zomervakantie bij mijn vader.
Niet omdat we met hem op verre vliegvakanties gingen of plekken bezochten waarvan je de naam niet kon uitspreken, zoals sommige klasgenoten aan het begin van het nieuwe schooljaar vertelden. In de 3 weken bij mijn vader deden we vrijwel nooit iets nieuws of onbekends en we leerden al helemaal geen nieuwe mensen noch nieuwe plekken kennen. Het enige wat we deden kan niet eens in een werkwoord uitgedrukt worden. Een simpele omschrijving die het meest treffend is brengt me bij het volgende: we waren buiten. Buiten, daar gebeurde het en daar gebeurde alles. Buiten was voor ons een allesomvattend en opzichzelfstaand begrip waarin onze hele zomer besloten zat. Dat hoefden we ook aan niemand uit te leggen. Wij wisten wat het betekende, en dat was voldoende.
Buiten was het spelen in de strostal, waar we bovenop de torenhoge stapel strobalen klommen en daar ons eigen parcours uitstippelden. We sprongen van de ene strobaal naar de andere en moesten daarbij uitkijken dat we niet in een van de diepe, donkere spleten gleden. Bij elke geslaagde landing stoof er een enorme wolk donkergrijs stof uit het stro die je keel op slot zette en je in een enorme hoestbui deed uitbarsten. De kunst was het om zo snel mogelijk van de ene kant van de schuur naar de andere te komen zonder een laars te verliezen of te stikken in de gevreesde stofwolken.
Buiten was het eten van de door de zon verwarmde aardbeien op het grote veld achter de boerderij van mijn vader. Jaren later werd op datzelfde veld een grote kas uit de grond gestampt waar de aardbeien het hele jaar door konden groeien. Een winst voor iedereen, behalve voor degenen die ooit warme aardbeien van het veld hebben geproefd.
Buiten was ook het koortsachtig fietsen door de bossen op zoek naar oude nazibunkers, waarvan we heldhaftig zwoeren dat we ze zouden ontdekken en daarbij oude geheimen over het dorp en haar inwoners zouden ontrafelen. Stiekem hoopten we dat we ze nooit zouden vinden.
Het was het vangen van slakken. Het zoeken naar de speciale zilveren glitterstift van mijn stiefzus, waarmee we de slakkenhuizen nummerden en we ze tegen elkaar konden laten racen. De dikste slakken waren verrassend genoeg altijd de snelsten. Ookal moesten we die les elk jaar opnieuw leren.
Als de temperatuur ās avonds niet onder de 25 graden zakte en mijn vader een goed humeur had, mochten we op de trampoline slapen. Dan namen mijn zus en ik onze kussens en dekens mee naar buiten en mochten we onder de sterrenhemel in slaap vallen. Meestal dropen we na een paar uur al weer af en gingen we terug naar onze eigen bedden omdat we werd opgevreten door de muggen.
Maar als we echt geluk hadden, dan speelden we het spannendste spel dat ik kende: zaklampje. Tijdens zaklampje gingen we in het donker op pad met mijn vaders zaklamp en verstopten we ons op de boerderij. Het spel had maar ƩƩn regel: zodra je werd āgeraaktā door de zaklamp, was je dood. Ik vond het spel zo verschrikkelijk spannend dat ik meestal met mijn vader aan de hand over de boerderij liep om de rest te zoeken. Deed ik dat niet, dan pieste ik in mijn broek van de spanning waarop mijn vader me lachend een badmuts noemde. Een woord dat voor ons net zoveel betekende als dat het woord lieverd voor een ander zou betekenen.
De schuren, de stallen, de zandbult, het kippenhok, alle hoeken en gaten waar we overdag speelden en die we ze goed kenden, veranderden ās nachts in een geheel nieuw terrein. Zodra de nacht als een donker deken de gehele boerderij had bedekt, leek ons thuis ineens op een buitenaardse plek. Alsof er in het donker een nieuwe wereld voor ons openging. Jaren later vertelde mijn vader me dat hij tot ver in zijn 30ste nog steeds bang was in het donker, net als ik. Ik vond het geen wonder dat iemand met zoveel fantasie als hij nog steeds bang was in het donker. En ik was dankbaar dat hij me dit als kind nooit heeft verteld. Tijdens deze zomers speelden mijn zus en ik bijna nooit alleen. We hadden elkaar, mijn vader was soms gek genoeg om mee te doen, en als zelfs dat niet genoeg was speelden we met onze neef, die in hetzelfde dorp als mijn vader woonde. Mijn neef had toen nog vrolijke flaporen en in de zomer veranderde zijn haar van donkerblond naar spierwit. Hij was een maand ouder dan ik en had altijd een grimas op zijn gezicht waarvan je niet wist of het een vrolijke of een zorgwekkende was. Ik noem het zorgwekkend omdat zijn ideeĆ«n vaak te maken hadden met kapotmaken van iets. Meestal begonnen zijn spelletjes avontuurlijk en wilden mijn zus en ik maar al te graag meedoen. Tot ongeveer halverwege het spel, waar het uiteindelijke doel van zijn plan begon door te schemeren. Zo wilde hij graag vuurwerkpijlen aansteken (en op duiven richten), hommels vangen (en onder water dompelen), bloemen plukken (en brandnetels eten). Maar deze ietwat destructieve kant van onze neef namen mijn zus en ik graag voor lief. Over het algemeen bleven zijn ideeĆ«n slechts bij ideeĆ«n en bovendien hadden we goede redenen om met hem te blijven spelen. Hij had namelijk het nieuwste James Bond spel voor de Game Cube en omdat zijn ouders lange dagen werkten en daardoor veel van huis waren, had hij het rijk vaak alleen. Dat gaf ons de vrijheid om te doen wat we maar wilden. Zo gingen we op regenachtige dagen naar de grootste kamer in het huis waar we de dikke velours gordijnen voor de ramen trokken totdat het pikdonker in de kamer was. Hij haalde vervolgens zijn zonnebril en zijn discolamp van zijn kamer, zette de stereo aan en riep onverstaanbare dingen door de knallende muziek heen omdat echte DJās dat volgens hem ook deden. We dansten met zān drieĆ«n voor de grote passpiegel van mijn tante en stelden ons voor dat we in een echte club dansten. Aan het einde van de 3 weken bracht mijn vader ons weer terug naar mijn moeder. Het idee dat we weer afscheid van hem moesten nemen deed zeer. 2 dagen voor de vertrekdag kreeg ik steevast zeurende buikpijn en een brok in mijn keel alsof ik een hete aardappel had ingeslikt. Ik vertelde hierover niets aan mijn zus of aan mijn vader omdat ik vreesde dat de aardappel in mijn keel alleen maar heter zou worden. Meestal probeerde ik tijdens deze dagen zonder redelijke aanleiding ruzie te maken met mijn zus omdat dat me een reden zou geven om te mogen huilen. Als dat niet lukte verstopte ik me achter de grootste stal van de boerderij waar het oud ijzer lag opgeslagen en huilde net zo lang totdat mān gezicht pijn deed en ik dorst kreeg. We namen afscheid, huilden alledrie even hard en gaven elkaar lange knuffels. Na elk afscheid stapte mijn vader weer in zijn auto, draaide het raampje naar beneden en zei routineus: āDe volgende keer gaan we dingen doen! Misschien naar dat ene zwembad? Of naar de stad? Lijkt jullie dat leuk?ā Waarop wij lachend onze hoofden schudden. āNee pap, we willen gewoon buiten zijn.ā We konden ons niets beters voorstellen dan de volgende zomervakantie weer precies dat doen wat we altijd hadden gedaan. āDag meiden!ā Riep hij luidkeels terwijl hij met ƩƩn hand de weg op draaide en met de andere druk naar ons zwaaide. Hij toeterde net zo lang totdat hij uit beeld was verdwenen. Mijn zus en ik zwegen en liepen achter elkaar aan weer terug naar binnen.



Opmerkingen